Het Ikonenmuseum ligt op een prachtige historische plek in het monumentale centrum van de oude Hanzestad Kampen. Het museum is gevestigd in een historisch klooster dat ooit deel uitmaakte van het convent van de Minderbroeders.
De laatste decennia bood het gebouw onderdak aan het politiebureau en aan diverse gemeentelijke diensten. In 2005 werd het gebouw particulier eigendom en kreeg de Alexander Stichting de mogelijkheid om er het Ikonenmuseum te vestigen. Het gebouw heeft daarmee na 425 jaar opnieuw een religieuze bestemming. Oosters orthodoxe religieuze afbeeldingen, de ikonen, hangen nu in de slaapkamers van de katholieke monniken en dat in een stad die bekend staat als een protestants bolwerk!
Verbouwing
Ten behoeve van het Ikonenmuseum is het kloostercomplex ingrijpend verbouwd. Daarbij zijn tal van authentieke elementen in eer hersteld. Het binnenhof kreeg juist een heel moderne en transparante uitstraling door de bouw van een rustiek glazen Atrium. Hier is nu het museumcafé gevestigd. Het Atrium geldt tevens als doorgang naar de oude Timmertoren waar, te midden van vele prachtige ikonen, groepsbijeenkomsten voor bezoekers worden georganiseerd. De ruimtes in de Timmertoren zijn in de avonduren tevens te bespreken voor (bedrijfs-) presentaties, vergaderingen en dergelijke.
Geschiedenis
De Minderbroeders vormden een kloostergemeenschap die eigendommen en vaste inkomsten had afgezworen. De bedelorde behoorde tot de orde van de Franciscanen. In 1300 werd deze kloostergemeenschap voor het eerst in de Kamper annalen genoemd. Het museumgebouw deed in die tijd dienst als verblijfsruimte voor de monniken, de bovenverdieping was het Dormitorium, hun slaapzaal.
De huidige Broederkerk, links van het museum gelegen, was de kloosterkerk. In het Kapittelgebouw was een Latijnse School gevestigd en waar nú de Stadsgehoorzaal is werden zieken verpleegd. De Nieuwe Markt deed dienst als kruiden- en moestuin en de Botermarkt als begraafplaats.
Brand
In 1472 ging het klooster in vlammen op. Voor de herbouw was de kloostergemeenschap aangewezen op het stadsbestuur dat niet erg wilde meewerken en een strengere naleving van de orderegels eiste. Uiteindelijk kreeg het klooster toestemming om landelijk te bedelen en in 1490 was het klooster dan eindelijk herbouwd.
Latijnse school
Na de Reformatie ontstond er in 1579 een kleine stadsguerrilla tussen katholieken en protestanten. De katholieken delfden het onderspit en de Minderbroeders moesten de stad verlaten. Het kloostercomplex werd door de stad geannexeerd. Het dormitorium werd als woning toegewezen aan de rector van de Latijnse school, die verplicht was om de leerlingen van buiten de stad kost en inwoning te verlenen. De laatste rector overleed in 1834, waarna de Latijnse school werd samengevoegd met de Franse school.