1.045
Ontslapen van de Moeder Gods
Periode: 18e eeuw
Afmeting: 68.00 x 113.00 cm
Beschrijving
De laatste jaren van de
Moeder Gods worden beschreven in de Legenda Aurea, een verzamelwerk van
heiligenverhalen uit het einde van de 13de eeuw, waarin vele
vertellingen, die al eeuwenlang bekend waren, bijeengebracht zijn. Zo werd het
verhaal over de Moeder Gods reeds in de 2de eeuw in het Nabije
Oosten verteld. Er zijn twee lezingen voor de sterfplaats van de Moeder Gods.
De ene variant plaatst de gebeurtenis in Efeze, waar de Moeder Gods met
Johannes verbleef, de andere variant laat het ontslapen in Jeruzalem
plaatsvinden. Deze laatste versie is in beeld gebracht. De apostelen komen
begeleid door engelen op hun wolkenschuitjes naar Jeruzalem. Alleen Thomas, die
uit India moest komen, was te laat. Als bewijs voor het ten hemel varen geeft
de Moeder Gods hem haar ceintuur. Midden boven op de ikoon wordt deze
overhandiging in beeld gebracht, terwijl zij door engelen omhoog wordt
gedragen. Toch is Thomas aan het hoofdeinde van het sterfbed ook geschilderd om
het getal van de twaalf apostelen compleet te maken.
Als Christus de ziel van
Zijn Moeder heeft meegenomen, willen de apostelen het lichamelijk omhulsel in
het Dal van Josaphat begraven. De processie wordt dan verstoord door Jefonias,
die de baar wil omstoten. Omdat hij met zijn handen de Ark – waaruit Christus
is voortgekomen – heeft aangeraakt, worden zijn handen door de aartsengel
Michaël afgehakt. Na zijn onmiddellijke bekering groeien de handen weer aan.
De vier bisschoppen
achter de baar zijn van de eerste christengemeenten: Dionysios, Jakobus,
Hierotheus en Timotheus.
De weeklagende vrouwen
zijn de zogenaamde vriendinnen van de Moeder Gods, die als pleuranten zijn
weergegeven voor de architectuur.
Geheel boven zijn God de
Vader en de Zoon met de Heilige Geest in de hemel voorgesteld, terwijl
daaronder engelen de hemelpoorten openen om de Moeder Gods binnen te laten.